Het is steeds zichtbaarder: groepen mensen in de samenleving die lijnrecht tegenover elkaar staan op basis van identiteitsprocessen. Ook in de politiek onderbouwen Kamerleden van verschillende partijen gemakkelijk hun argumenten op basis van identiteitspolitiek, zoals in discussies rondom het klimaat of de vluchtelingenopvang. Polariserende processen in de samenleving dwingen mensen een kant te kiezen en zich ten opzichte van de ene met een bepaalde andere groep te identificeren.
Docent Social Work Charlot Lugtigheid (Avans Hogeschool) doet promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze vraagt zich af hoe polariserende processen de identiteitsontwikkeling van jongeren beïnvloeden en welke (interveniërende) rol de jongerenprofessional daarin kan spelen.
Verschillende soorten identiteiten
Identiteit kan gezien worden als een levenslang ontwikkelproces in interactie met je omgeving (zie ook het artikel hierover in de JEPzine van juli 2022). Onderzoek laat zien dat mensen gedurende hun leven verschillende soorten identiteiten ontwikkelen. Naast individuele identiteiten zijn sociale en collectieve identiteiten van belang voor de manier waarop we onszelf zien, onszelf presenteren en gezien worden.
Het publieke domein is de laatste decennia enorm veranderd en vergroot door de komst en groei van sociale media, waar je alles en iedereen kan vinden en je je makkelijk ergens bij kan aansluiten of juist van af kan zetten. Jongeren bevinden zich in een belangrijke levensfase wat betreft identiteitsontwikkeling. Gedurende de adolescentie zijn zij actief op zoek naar wie ze zijn en waar ze bij horen. Een zoektocht die door sociale media nog veel complexer is geworden. Een beetje begeleiding op zijn tijd is daarom niet misplaatst en daar ligt een belangrijke rol voor sociaal (jongeren) professionals.
Oudere broer of zus
Lugtigheid: ‘Die rol kan ingevuld worden door bijvoorbeeld een jongerenwerker die in gesprek blijft met jongeren. De aangewezen persoon voor deze functie is dan ook iemand uit de wijk die een rolmodel kan zijn voor buurtgenoten en jongeren laat zien dat ze mogelijkheden hebben. Belangrijk hierbij is dat er niet een te grote (autoritaire) afstand zit tussen deze persoon en de jongeren.’ Daarom stelt ze: ‘Een jongerenwerker is geen docent of ouder, maar meer een oudere broer of zus. Die komt in contact met jongeren zonder verborgen agenda, sluit aan bij de leef- en belevingswereld van de jongeren en probeert op gelijk niveau in contact blijven met de jongeren.’
Dit laatste is volgens Lugtigheid vooral belangrijk in omgevingen waar jongeren al bij voorbaat met wantrouwen worden benaderd en als onderdeel worden gezien van een criminele kerngroep uit een buurt. ‘Als jongeren al snel met wantrouwen worden benaderd, beïnvloedt hen dat in negatieve zin bij het zoeken naar een opleiding, stage of baan. En het vergroot al dan niet terecht hun eigen wantrouwen naar de overheid.’
‘Het verhaal is natuurlijk veel gecompliceerder, maar je bereikt jongeren niet door een verhaal te diskwalificeren en vervolgens zelf een betoog te houden over de woningmarkt.’
Wantrouwen
Het wantrouwen naar de overheid wordt in sommige gevallen ook aangewakkerd door (mis)informatie, complottheorieën en meningen die jongeren op het internet vinden. Volgens Lugtigheid kunnen ‘jongeren zich laten beïnvloeden door dit soort informatie op het internet. ‘Enerzijds omdat deze informatie inspeelt op stigmatisering waar jongeren ook daadwerkelijk mee te maken krijgen en anderzijds omdat deze theorieën een schuldige aanwijzen voor de soms benarde situatie waar jongeren zich in bevinden.’ In deze gevallen is het volgens haar belangrijk dat een sociaal professional niet meteen oordeelt, maar jongeren en hun zorgen serieus neemt.
Lugtigheid geeft als voorbeeld dat ze jongeren is tegengekomen die zeggen dat alle sociale huurwoningen naar vluchtelingen gaan. Dit zou voor jongeren betekenen dat zij misschien veel langer thuis moeten blijven wonen. Lugtigheid legt uit: ‘Het complete verhaal is complexer. Maar de kern van het verhaal is dat de sociale werkelijkheid de jongeren beïnvloedt. Je bereikt zo’n jongere dan niet door het verhaal te diskwalificeren en vervolgens zelf een betoog te houden over de woningmarkt. Als sociaal professional ga je in op de zorgen die een jongere uitspreekt en de informatie achter extreme uitspraken als een jongere die uit. Wat ik zie bij verschillende jongerenwerkpraktijken is dat zij van grote waarde zijn in de levens van jongeren door hen de ruimte te geven zelf te ontdekken. Door hen te bevragen of informatie te geven als ze erom vragen. Heel belangrijk is dat de praktijken een plek creëren waar jongeren kunnen ontdekken wie zij zelf zijn en vervolgens zichzelf kunnen zijn. Wat je dan doet als sociaal professional is erkenning geven voor wie ze zijn en voor de zoektocht die ze doormaken. Ergens bij horen, gezien worden en vervolgens ook van betekenis zijn voor een ander, dit alles kan een sociaal professional bieden aan een jongere.’
‘Jongerenwerk is geen direct succes, maar een investering in de wijk.’
Goede investering
Een goed voorbeeld van landelijke spanningen die door overheidsbeslissingen worden veroorzaakt, maar lokaal uitwerking hadden, zijn volgens haar de rellen die volgden op de lockdown tijdens de coronacrisis. Lugtigheid merkt op dat er toen al gauw om jongerenwerkers werd geroepen om de relschoppers in toom te houden. Jongerenwerkers hebben echter een taak in het preventieve veld en kunnen van tevoren al een belangrijke rol spelen in het de-escaleren van situaties. Lugtigheid: ‘Jongerenwerk moet gezien worden als een investering in de wijk, waarbij het opbouwen van een goede band met jongeren in de wijk een belangrijk en tijdsintensief proces is. Onbewandelde paden moeten worden ingeslagen om jongeren te blijven bereiken, om met ze in gesprek te blijven en verticale polarisatie tegen te gaan. In het geval van verticale polarisatie gaat het over spanningen tussen burger en de overheid. Om deze investering in jongeren succesvol te maken, is tijd nodig. En een blijvend gesprek tussen beleidsmakers en jongerenprofessionals, en jongerenprofessionals en jongeren!’