Netwerken vanuit een brede insteek. Niet alleen etnisch of religieus georiënteerd, maar met verschillende partijen aan tafel: burgers, (lokale) overheid en professionals, afhankelijk van het vraagstuk dat er is. Dat is de kern van de nieuwe netwerkvisie van de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). Peter Scholten, hoogleraar Migratie en Diversiteit aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, benadrukt het belang van deze nieuwe aanpak. ‘Netwerken langs etnische en religieuze lijnen volstaat niet meer. De doelgroepen waar die benadering zich op richtte, bestaan niet meer.’ Een gesprek over superdiversiteit, hyperindividualisering en omdenken.
Waarom past de nieuwe netwerkvisie van ESS zo goed bij de huidige samenleving?
Scholten: ‘De samenleving is veranderd en dat vraagt om een nieuwe aanpak. We spreken tegenwoordig van superdiversiteit. Dat heeft te maken met de sterk toegenomen complexiteit in onze samenleving. De oude hokjes uit de tijd van de verzuiling bestaan niet meer. Die complexiteit is zo groot geworden dat ieder individu er in hoge mate alleen voor staat. Iedereen heeft een bijna onuitputtelijke reeks mogelijkheden waaruit je moet kiezen. Die superdiversiteit heeft ook te maken met sterk toegenomen individualisering, “hyperindividualisering” noemen we dat. En daar past die oude netwerkgedachte via vaste structuren niet meer bij.’
‘Uiteindelijk komt het neer op omdenken; zet het vraagstuk centraal. Denk juist probleemgericht.’
Hoe kunnen beleidsmakers, maatschappelijke organisaties maar ook burgers het beste omgaan met die superdiversiteit in relatie tot maatschappelijke vraagstukken?
‘Allereerst moeten we gewoon accepteren dat de samenleving tegenwoordig vele malen complexer is dan bijvoorbeeld een collectieve samenleving, een samenleving waar iedereen op elkaar lijkt en waar een hoge mate van voorspelbaarheid is. Uiteindelijk gaat het erom het vraagstuk centraal te stellen. Denk dus veel minder in vaste structuren, vaste hiërarchieën of vaste kaders. Denk juist probleemgericht.
Daarnaast is het van groot belang dat men openstaat voor dat omdenken. Omdenken is stressvol voor veel mensen. Eigenlijk is dat ook een van de redenen waarom complexiteit ook maatschappelijk destabiliserend kan zijn. Maar als je ervoor openstaat, dan gaat het veel brengen. Ga bijvoorbeeld eens praten met de mensen om wie het gaat. Probeer dat gesprek open te gooien om scherp te krijgen wat echt het vraagstuk is. Zo sta je met beide benen in de samenleving. Dat doe je samen met verschillende gemeenschappen. Interactie is hierbij dus erg belangrijk.’
‘Je zet een netwerk van radiotelescopen op in die samenleving, waardoor de kans dat als er ergens een signaal binnenkomt, je dat opvangt en dat je als netwerk daarop kunt reageren, groot is.’
Maar is de overheid daartoe in staat?
‘Ze moeten wel, maar ik denk ook dat de overheid daartoe prima in staat is. Het vraagt wel innovatief beleid en innovatieve beleidsprocessen. Als overheid kun je tegenwoordig met complexiteit meer dan ooit, maar wel op een flexibelere, innovatievere manier. Je moet zorgen dat je eigenlijk een net uitrolt over die samenleving als een soort van netwerk van radiotelescopen. Die radiotelescopen zijn ook niet één mega-telescoop, maar dat zijn er soms wel honderd. De signalen die de verschillende telescopen opvangen, voeg je samen en dan zie je heel veel, terwijl één telescoop alleen geen fluit ziet. Hetzelfde moet je eigenlijk doen als een moderne overheid. Je zet een netwerk van radiotelescopen op in die samenleving, waardoor de kans dat als er ergens een signaal binnenkomt, je dat opvangt en dat je als netwerk daarop kunt reageren, groot is.’
Kleven er ook risico's aan de nieuwe netwerkvisie?
‘Ik denk dat als je het als een fluïde netwerk ziet, dat er dan eigenlijk geen risico’s zijn. Met fluïde bedoel ik een netwerk met steeds wisselend lidmaatschap. Elke keer kijk je wat en wie er nodig zijn. En soms is dan religie van belang, soms zijn vooral vrouwen nodig, soms is de regio juist belangrijk. Je netwerk moet dus zo divers en rijk zijn dat je telkens eruit kunt tappen wat je nodig hebt. En wat je zeker niet moet doen, is generaliseren en alle problemen bijvoorbeeld aan één etnische groep toeschrijven. Dat is echt een stap terug in de tijd.’
‘Iedereen die zich bezighoudt met de oplossing van publieke problemen is voor mij overheid, dus ook de maatschappelijke organisaties.’
Wat is dan de rol van maatschappelijke organisaties in deze nieuwe netwerkvisie?
‘Voor mij is de overheid niet alleen maar een paar torens in Den Haag en een minister. Iedereen die zich bezighoudt met de oplossing van publieke problemen is voor mij overheid, dus ook de maatschappelijke organisaties. Dit is een unieke kans voor maatschappelijke organisaties om met de overheid mee te werken, een verschil te maken en voor de overheid een kans om met hen in zee te gaan.
Waarover ik me soms wel zorgen maak, is de voortdurende kritiek dat ‘Den Haag niet genoeg naar de samenleving toegaat’. Bij dit nieuwe netwerken wordt ook van de samenleving zelf een omslag verwacht. Je kunt niet alleen maar eindeloos kritiek hebben op die overheid en zelf niets doen. Als je bijvoorbeeld als maatschappelijke organisatie vindt dat de overheid iets niet goed doet, betrek die overheid dan. Voor de overheid geldt dat ze iets moeten doen met deze geluiden. Als zo’n maatschappelijke organisatie toegevoegde waarde heeft bij de oplossing van een maatschappelijk probleem, haal ze er dan bij en ondersteun ze financieel.’
Co-creatie in de praktijk
'Mooi dat Peter de koppeling maakt met toenemende complexiteit, dat zien we als adviseurs van ESS ook in de praktijk. De preventie van radicalisering is een voorbeeld van zo’n complex probleem. Radicalisering is niet een eenduidig vraagstuk waarvoor een simpele oplossing bestaat. Het is een complex probleem, dat vraagt om omdenken en dat kan dat tot stress leiden, zoals Peter ook schetst. Als je het benadert als ‘wicked problem’, dat wil zeggen: een uniek probleem waarbij je vrijwel zeker te maken krijgt met incomplete of tegengestelde informatie, een steeds veranderende context en verschillende perspectieven, dan kun je meer ontspannen te werk gaan. We zien dat als gemeenten en professionals de preventie van radicalisering benaderen als een gezamenlijke zoektocht, ze goed in staat zijn om te bepalen wat het beste voor jongeren is verschillende contexten en op diverse momenten.’
‘Het is in deze tijd ergens logisch dat partijen in de samenleving verwachten dat de overheid nu stappen zet om vertrouwen te herstellen, maar ik denk dat het waar is wat Peter zegt dat het van beide kanten iets vergt. Komende tijd willen we dat echt gaan doen met verschillende netwerken. Het woord co-creatie is ‘in’, maar wat betekent het in de praktijk om echt samen iets te scheppen, te creëren en oplossingen te vinden voor de maatschappelijke problemen van deze tijd? Wat zijn voorwaarden voor partijen om samen te werken, en hoe kunnen alle verschillende perspectieven daadwerkelijk leiden tot een gemeenschappelijke inzet op sociaal maatschappelijke vraagstukken en daarmee tot meer sociale stabiliteit en samenhang?’
‘Bij de vergelijking met de radiotelescopen is een recente casus illustratief voor hoe we die nieuwe werkwijze ook al proberen toe te passen. Op een gegeven moment kregen wij als ESS signalen dat er moskeeën en moslims waren die belemmeringen ondervonden met bankzaken zoals het openen van rekeningen en het storten van geld. Wij hebben toen samen met collega’s van de NCDR (Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme) en het ministerie van Financiën gesprekken georganiseerd met een aantal banken en personen uit de moslimgemeenschappen die dit hadden ervaren. Ook zijn wij bij onszelf nagegaan, welke perspectieven hier nog ontbraken. Speelt dit bijvoorbeeld ook bij andere religieuze instellingen? Dit is een voorbeeld van hoe we vanuit ESS, in samenwerking met collega’s van andere ministeries, de signalen op de juiste plek hebben kunnen neerleggen en verschillende perspectieven bij elkaar hebben gebracht.’
Peter Duisters en Corine van Middelkoop, adviseurs ESS