‘Als bij bestuurlijke netwerken vooral witte, hoogopgeleide mensen zijn aangehaakt, bestaat er een kans op “tunnelvisie”. Daarom is het belangrijk dat netwerkers vooral op zoek gaan naar mensen die een ander perspectief bieden. Dat komt de democratie ten goede.’ Dat vindt Willeke Slingerland, sinds 2018 lector Weerbare Democratie aan de Saxion Hogeschool. Haar lectoraat onderzoekt met samenleving, studenten en kennispartners hoe we in Nederland een plek kunnen geven aan een goed en ethisch bestuur, waar de burger zich gehoord voelt en ook daadwerkelijk gehoord wordt.
Slingerland: ‘Voor een democratie is het nodig dat er sprake is van burgervertrouwen in de politiek. Democratie gaat uit van een gelijk speelveld van de deelnemers. Er moet zoveel mogelijk gestreefd worden naar gelijke startposities van de deelnemers. De democratie kan dus niet zonder ‘spel’ of ‘strijd’ in de vorm van macht en tegenmacht, maar dit dreigt te verdwijnen als er wordt valsgespeeld.’
Kritisch denkvermogen
Dat valsspelen kan komen door slecht bestuur, maar gebeurt ook soms minder tastbaar of onbewust, legt Slingerland uit. ‘Dan gaat het om mensen in een machtspositie die eenzelfde kijk op de wereld hebben en netwerken vormen waarbinnen groepsmechanismen op gang komen. Hierdoor kan het kritisch denkvermogen van zo’n netwerk verminderen. Dat zag je bijvoorbeeld gebeuren rond de organisatie en afhandeling van de aardgaswinning in Groningen, waarbij als reactie op klagende burgers lang gezegd werd dat de ‘overheid geen foute dingen doet’. En je zag het bij de afhandeling van de Toeslagenaffaire.’
‘Ik vraag mij oprecht af of een Raad van State, als adviseur over bestuur en wetgeving en tevens hoogste bestuursrechter dat uit de nodige oud-politici bestaat, nog voldoende ‘feeling’ heeft bij een burger die een geschil met de overheid aanhangig maakt. Als formele bestuurlijke netwerken te eenzijdig van samenstelling zijn, ligt tunnelvisie op de loer. Daarom is het belangrijk om bij een te eenzijdig netwerk uit die comfortzone te stappen en op zoek te gaan naar mensen die een ander perspectief kunnen bieden’, aldus Slingerland.
Participatie van bovenaf
Nu de burger zich onvoldoende gehoord en vertegenwoordigd voelt, is één van de oplossingen van overheden om van onderop burgerparticipatie te bevorderen met bijvoorbeeld burgerberaden. Slingerland vindt dat op zich een goede zaak, maar waarschuwt voor te veel optimisme: ‘Het is natuurlijk mooi als wijkbewoners kunnen meedenken over gebiedsontwikkeling in de eigen buurt. En dit soort initiatieven spreekt ook al veel ambtenaren aan die op dat gebied al actief zijn. Maar als er qua beleid en overheid niet veel verandert, bijvoorbeeld qua belangenafweging, dan ben ik bang dat al die mooie initiatieven een stille dood gaan sterven.’
‘Je moet altijd op zoek gaan naar de blinde vlek. Wie zijn afgehaakt, waarom en hoe bereik je die mensen?’
Ze vervolgt: ‘Zo zijn er bijvoorbeeld ook hele mooie voorbeelden van participatietrajecten waarbij de democratie echt van onderop vormgegeven wordt. Maar als je als projectontwikkelaar al met een scenario bezig bent en daarna als gemeente nog participatie organiseert om die plannen te bespreken, dan creëer je een ongelijk speelveld. Een speelveld dat niet zichtbaar is op de tekentafel, maar wel in de leefwereld. Nogmaals: ik ben voorstander van dit soort initiatieven, maar versterken van de democratie via burgerparticipatie vraagt ook om een andere kijk in het omgaan met de gevestigde belangen vanuit de politiek.’
Best practices en onderzoek
Wat er dan wel nodig is? Bestuurders inclusiever laten denken en onderzoek doen naar de blinde vlekken in hun netwerk: welke belangen blijven ongekend doordat zij niet vertegenwoordigd zijn in netwerken? Maar het is ook een kwestie van nadenken over welke inwoners over weinig netwerken beschikken en wiens belangen dus minder sterk doorsijpelen in besluitvorming. Uiteindelijk is het vooral met een kansengelijkheid-bril kijken naar netwerken, vindt Slingerland.
'In mijn lectorale rede in januari 2023 heb ik het gehad over netwerkbewustzijn bij bestuurders. Ik ben begonnen politieke ambtsdragers inclusiever te laten denken en ook te kijken naar hun eigen sociale netwerk. Waar halen zij hun informatie vandaan? Welke personen betrekken zij bij hun beleidskeuzes? Ik leer ze op een andere manier tegen inclusie en participatie aankijken. Ik wijs ze ook op de bagage die ze zelf meenemen, welke netwerken ze zelf aanboren, hoe ze naar de wijken in de gemeente kijken. Gevestigde belangengroepen komen altijd naar gemeentelijke bijeenkomsten, maar hoe bereik je de burger die niet in een netwerk zit?’
‘Je moet altijd op zoek gaan naar de blinde vlek. Wie zijn afgehaakt, waarom en hoe bereik je die mensen? Hoe kun je kleinere netwerken een zetje geven om verder te komen? Zo proberen we ook een deel van de samenleving toe te rusten om hun stem te laten horen. Vroeger had je de verzuiling en was elke groep vertegenwoordigd in een soort natuurlijke commune. Ik wil niet meer naar die tijd terug, maar het lijkt me wel goed om de belangrijkste lessen ervan naar deze tijd mee te nemen. Dat we elkaar opzoeken, gemeenschapszin ervaren en belangen vanuit de haarvaten van de samenleving de politiek bereiken.’
‘Het lijkt me sowieso goed als overheden, onderwijs en kennisinstellingen de handen ineenslaan en samen instrumenten ontwikkelen en een handelingsperspectief bieden.’
In beweging blijven
Volgens Slingerland is het belangrijkste dat we blijven onderzoeken wat wel werkt. ‘De gemeente Eindhoven is als netwerkstad bezig om werk te maken van een inclusieve Brainport, waarbij niet alleen High Tech en internationaal werken centraal staan, maar de bredere samenleving profijt heeft van de toegevoegde waarde van zo’n publiek-privaat-samenwerkingsverband. Dat is een mooi initiatief. En op initiatief van een programmamanager uit die gemeente is werk gemaakt van een programma waarbij raadsleden en wethouders maar ook toezichthouders worden geholpen bij het ontwikkelen van een allround netwerkbewustzijn: netwerken als kans en risico. Hoe zorg je ervoor dat je als overheid bereikbaar bent voor burgers, maar voorkom je zogenoemde ombudspolitiek. Oftewel: politiek waarbij de belangen van de bevolking leidend zijn? Dit soort thema’s vragen om gesprekken hierover tussen vakgenoten en gesprekken met diverse belanghebbenden, en dat gebeurt.’
‘Ik ben wat dat betreft positief verrast over alle initiatieven die er al zijn om inhoud en uitvoering bij de samenleving te laten aansluiten. Net zoals ik blij verrast was met de netwerkbijeenkomst in Utrecht van ESS in een open ruimte met een niet statisch programma, waar bijvoorbeeld de koffie werd ingeschonken door mensen met een auditieve beperking. Mooi als een ministerie als SZW op die manier allerlei groepen mensen bij thema’s betrekt en de perspectiefwisseling tot stand brengt. Het lijkt me sowieso goed als overheden, onderwijs- en kennisinstellingen de handen ineenslaan en samen instrumenten ontwikkelen en een handelingsperspectief bieden.’ Ze pleit ervoor dat niet over te laten aan adviesbureaus. ‘Er zijn voldoende hogescholen en roc’s om die verder te ontwikkelen.’